Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

Uiterlijk beheer

Kleding kan gezien worden als de interface van de drager. Naast het feit dat kleding het menselijk lichaam beschermt tegen de elementen, vormt het tevens een schakel tussen het individu en hun maatschappelijk-culturele omgeving.

Wanneer kleding wordt gebruikt om informatie over ‘de Ander’ uit af te leiden, vormt die informatie de basis voor de interactie die daarop volgt. Aan de hand van de kleding die zij dragen kunnen we de maatschappelijke positie van een persoon bepalen, evenals mogelijke andere identiteiten en associaties met subculturen. Wanneer we kleding gebruiken om conclusies over elkaar te trekken, is het tevens mogelijk om aannames van anderen te sturen, en daarmee opvattingen over het zelf in eigen hand te nemen.

Als een vorm van non-verbale communicatie is kleding contextafhankelijk: de specifieke betekenis die een kledingstuk wordt toebedeeld, is afhankelijk van de maatschappelijke omgeving waarin deze wordt waargenomen (Kaiser, 1985, p224). De keuze om als man in Silicon Valley een ​​hoodie te dragen kan daarom soms reacties oproepen zoals: “De drager verlegt de grenzen van de hiërarchische structuren in de bedrijfswereld.”

Het Postmoderne beheer van ons uiterlijk vertoont overeenkomsten met de formele techniek van collage. 

Veel modemerken passen collagetechnieken toe om de hoodie in een specifieke commerciële context te plaatsen: zij nemen een log kledingstuk en combineren het met vrouwelijke of meer traditionele items. Zo zorgt de combinatie van een hoodie (een vorm van casual, niet-zakelijke kleding) en een trenchcoat of een blazer (stukken die juist in zakelijke of formele omgevingen worden gedragen) er bijvoorbeeld voor dat de hoodie boven z'n oorspronkelije betekenis of imago verheven wordt. 

Door deze "opschaling" heeft de hoodie zijn oorsprong op straat weten te ontgroeien om zo als algemeen geaccepteerd kledingstuk door een veel bredere samenleving gedragen te worden. Dit roept de vraag op waar en in welke sociaaleconomische context de hoodie nu precies ‘thuishoort’—en ook wie het recht heeft een oordeel te vellen over degene die ‘m draagt.

 

Non-verbale communicatie

Binnen het onderzoek naar de maatschappelijke perceptie van kleding en menselijk gedrag, gaat het overgrote deel over de vraag wat voor invloed de visuele eigenschappen (kledingstijlen) van het sociale object (de drager) hebben op het oordeel dat geveld wordt over het sociale object. Over het algemeen vertrekt het onderzoek vanuit de veronderstelling dat kleding een vorm van non-verbale communicatie is.

In 1990 ontdekte onderzoeker Mary Lynn Damhorst dat de informatie die door kleding wordt overgebracht in 81% van de onderzoeken verband hield met competentie, kracht of intelligentie—wat betekent dat we door onze kledingkeuze alleen al als slim bestempeld kunnen worden. In 1988 constateerden sociaal psychologen Mark Frank and Thomas Gillovisch dat mannelijke voetballers en ijshockeyspelers die in het zwart gekleed gingen agressiever speelden (zoals blijkt uit het aantal toegekende penalty’s) dan spelers die witte sportkleding droegen. In 2012 ontdekten psychologen Hajo Adam and Adam Golinsky dat wanneer we kleding dragen met een voor ons symbolische betekenis, dit ons gedrag beïnvloedt.

Het onbewuste, verborgen verband tussen non-verbale communicatie en de kleding die we dragen, komt duidelijk naar voren in een onderzoek waarin vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld benadrukten hoe zij zich, om zichzelf te beschermen tegen toekomstige aanrandingen en opmerkingen van anderen, anders gingen kleden. Ze gaven aan dat ze zich liever in jassen, truien en oversized hoodies hulden om zo aan ongewilde aandacht te ontsnappen.

Ten slotte bestaan er verschillende analyses die het verband tussen sociale macht en kleding aantonen.

Er zijn nog geen specifieke casestudy’s over de sociale machtsstructuren van de hoodie, maar het zou interessant zijn om de ambigue rol van het kledingstuk voor de drager en de toeschouwer te verkennen, en zo de culturele relevantie van de hoodie verder in kaart te brengen en van mystiek te ontdoen. 

 

 

Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

"Net zo goed als een nieuwe design tas”

In 2016 zei creative director Jen Brill in Business of Fashion dat “het aandoen van een nieuwe Supreme-hoodie net zo goed voelt als het dragen van een designer tas”–en presenteerde streetwear zo als de nieuwe luxe.

Hoewel Supreme geen dameskleding maakt, kopen vrouwen die zich willen affiliëren met de subcultuur en het grootstedelijke imago van streetwear al jarenlang Supreme-streetwear in kleine maten. Stüssy bracht in 1995 als een van de eerste streetwear-merken een dameslijn op de markt, die aanvankelijk grotendeels uit kleinere versies van hun herenmodellen bestond. Anderen volgden al snel—bedrijven zoals A Bathing Ape en Carhartt bieden nu damescollecties aan, terwijl nieuwere streetwear-labels zoals Married to the Mob (sinds 2004) en Hlzblz (sinds 2005) zich van begin af aan op vrouwelijke consumenten richten (Morency, 2016).

Als we de hoodie herleiden naar het stofpatroon, wordt het duidelijk dat het voor vrouwen makkelijk is om een oversized herenhoodie te dragen (die specifiek is afgestemd op het mannelijk lichaam), zonder dat het lijkt alsof ze een kledingstuk dragen dat niet voor hen gemaakt is. Er kunnen wel verschillende veronderstellingen om de hoek komen kijken: draagt ze de kleding van haar vriend? Daarentegen zullen er waarschijnlijk maar weinig mannen zijn die een roze, cropped ‘dames’-hoodie willen dragen die hun middenrif ontbloot. Door veranderingen in het patroon van de hoodie, hebben vrouwen een keuze wat betreft de rol die ze willen spelen.

Het maken van een keuze uit de veelheid aan stijlen, vanuit de fast fashion, luxemode en sportkleding, roept een besluitvormingsproces in het leven dat in feite neerkomt op de vraag of de drager haar lichaam wil verbergen of juist wil laten zien.

Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

Het Rotterdamse winkellandschap

Daarnaast heb ik ook het lokale winkellandschap in kaart gebracht en gekeken naar de manier waarop het de hoodie in beeld brengt en diversifieert. Gedurende drie maanden bezocht ik verschillende winkels, waardoor ik de hoodie hebben kunnen positioneren in het commerciële landschap van Rotterdam. Ik heb daarbij specifiek gelet op aantallen, en de verschillen tussen het aanbod op de mannen- en op de vrouwenafdeling.

Ik heb daarnaast tevens gekeken naar de vele manieren waarop het kledingstuk wordt ingezet voor in-store advertising. Waren reclameaanbiedingen en het aanbod zelf, in het lokale visuele merchandising-landschap, specifiek gericht op mannen of vrouwen? Het onderzoek richtte zich uiteindelijk op de vraag hoe winkeleigenaren de hoodie inzetten om met hun consumenten te ‘communiceren’, en zodoende een beeld schetsen van de manier waarop consumenten de hoodie zien.

De resultaten van de hoodie-tellingen zijn vastgelegd in een grafische weergave van het commerciële stadscentrum van Rotterdam. Het geeft een zeer abstract beeld van de epicentra van het hoodies-aanbod, en laat het verschil zien tussen de hoeveelheid ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ voorraden in winkels met de meeste commerciële aantrekkingskracht.

De resultaten tonen verder aan dat winkels zoals Sting en H&M beschikken over grote voorraden hoodies. De grootste hoeveelheden zijn te echter vinden in warenhuizen zoals de Bijenkorf, en zelfs in onverwachte varianten zoals Peek & Cloppenburg. Over het algemeen komen de kwantitatieve resultaten overeen met de veronderstelling dat de hoodie vooral als een mannelijk kledingstuk wordt gezien. Voor mannen zijn namelijk meestal twee keer zoveel hoodies beschikbaar.

Het in kaart brengen van het winkellandschap van een stad als Rotterdam, maakt duidelijk dat de genderongelijkheid ook leeft in onze lokale winkelbeleving.

Het overgrote deel van de hoodies wordt aangeprezen vanuit, en voor, een vrouwelijk perspectief, in een constante poging hen te verleiden er een aan te schaffen. Desalniettemin zijn er over het algemeen veel meer hoodies voor mannen dan voor vrouwen beschikbaar.

Consumententegenstrijdigheden

Winkeliers richten hun collecties op tactische wijze in op een ontvankelijk, jong publiek en gebruiken het woord ‘uniseks' vaak om zich te onttrekken aan gendervooroordelen en in plaats daarvan een open blik te tonen—uiteraard met het doel meer kleding te verkopen. De keuzes voor marketing en visual merchandising laten echter vaak een ander verhaal zien. Op de damesafdeling van H&M zag ik de hoodie chique gecombineerd met een camel-kleurige trenchcoat en een klassieke geruite broek, terwijl de hoodie op de herenafdeling met een bijpassende joggingbroek werd aangeboden.

Winkels zoals X21 en Skatestore verkopen uitsluitend streetwear voor mannen in herenmaten, hoewel ze ook veel verschillende hoodies in ‘vrouwelijke’ kleuren hebben liggen (baby-roze, zachtgeel, paars). Zelfs bij Weekday, een merk dat het concept van uniseks-kleding sterk promoot, lijkt het kleine, ongedefinieerde uniseks-rek te verdwijnen tussen de spijkerbroeken en de accessoires.

Het doel van uniseks-kleding is om genderongelijkheid tussen mannen en vrouwen te verminderen door iedereen precies hetzelfde kledingstuk, met dezelfde pasvorm en voor dezelfde prijs aan te bieden. Winkels maken echter vaak gebruik van de hoodie als onderdeel van een ‘oversized jongenskleding voor meisjes’-communicatiestrategie. De winkel zelf bestaat vaak nog steeds uit afzonderlijke, op gender-gebaseerde afdelingen, en voor uniseks-capsulecollecties moeten vrouwen winkelen op de herenafdeling. Als we kijken naar het huidige lokale winkellandschap en naar het aantal vrouwelijke etalagepoppen met hoodies aan, lijkt het erop dat de beeldvorming omtrent de hoodie niet strookt met de beschikbaarheid van het kledingstuk.

Als retailers reclame maken voor coole en simpele manieren voor meiden on een hoodie te stylen, waarom bevindt dat kledingstuk zich dan op de herenafdeling? Klinkt uit dit symbolische interactionisme dat de combinatie van vrouw-zijn en het moeten winkelen op de herenafdeling, het consumptieproces zelf uniseks maakt? Ondertussen is het niet zo dat ontwerpers kledingstukken maken vanuit een uniseks patroon—tijdens het ontwerpen van de pasvorm en het silhouet wordt altijd rekening gehouden met een vrouwelijk of mannelijk lichaam. Wat betreft het dragen van de hoodie, de winkelervaring en vooral de vooroordelen die het in zich draagt, heeft de hoodie zijn uniseks-belofte nog niet waargemaakt.

Chinouk Filique de Miranda

Design-onderzoeker en kritische mode-beoefenaar Chinouk Filique (de Miranda) analyseert, vertaalt en visualiseert het raakvlak tussen het modesysteem en digitale cultuur, en zet zich in voor digitale geletterdheid in de mode. In haar persoonlijke praktijk beschouwt zij mode als een verborgen communicatiemiddel dat ze van mystiek wil ontdoen, met het doel om consumenten voor te lichten over complexe kwesties wat betreft hun individuele politieke positie in onze huidige digitale cultuur.